-
1 offence
n. overtreding, misdrijf; aanval1 overtreding ⇒ misdrijf, delict, misdaad2 belediging ⇒ aanstoot, ergernis♦voorbeelden:make an act an offence • een daad strafbaar stellencause/give offence to someone • iemand beledigentake offence at • aanstoot nemen aanhe is quick to take offence • hij is lichtgeraaktno offence (meant) • het was niet kwaad bedoeld -
2 make an act an offence
-
3 penalize
v. straffen. boeten, een boete geven; (Wet) iets of een daad strafbaar declareren door wetgevingpenalize, penalise[ pie:n(ə)lajz] 〈zelfstandig naamwoord: penalization〉1 straffen ⇒ een straf opleggen/geven2 een handicap/achterstand geven ⇒ benadelen, achterstellen4 strafbaar stellen/maken ⇒ verbieden
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский